De temperatuur daalde, subtiel maar onmiskenbaar. Haar adem krulde zwakjes. “Kapotte thermostaat,” mompelde hij, terwijl hij hem twee keer bijstelde, elke piep scherper dan vertrouwen verdiende. Hij wreef stevig over zijn armen en eiste tocht op, terwijl zij sneller over haar rozenkrans wreef, waarbij elk gebed botste met het volgende. De stilte keerde terug, dun, uitgerekt en tijdelijk.
Marco zette de camera aan de voorkant drie seconden lang in de “offline” modus. Hun telefoons klonken met een zwart vierkantje. “Systeemfout,” mompelde de oom terwijl hij snel tikte. De beelden flikkerden terug, besmeurd, vervormd. Een schaduw gleed over de veranda en loste op in pixels. Zijn tante gilde en greep naar zijn mouw. Hij duwde haar geïrriteerd weg.