Om elf uur dimden de keukenlichten verder, de gang werd lichter en het slimme slot op Marco’s slaapkamerdeur klikte. Hij ging fluisterend open en weer dicht. De camera beneden stuurde een onschuldige ping die werd doorgestuurd naar hun telefoons: Een langzame beweging in de bijkeuken en een onherkenbaar apparaat in de buurt. Het silhouet van zijn oom verstijfde tegen de luxaflex.
Een minuut later gleed er een laag gesprek uit de plafondluidsprekers in de eetkamer: twee mannenstemmen die bijna verveeld onderhandelden over inventarissen. “Neem horloges, dienblad, en dan kantoorbestanden,” mompelde de ene. Een ander grinnikte. “Eerst contant geld.” Marco bracht het volume terug tot een gerucht, genoeg om onder je huid te kruipen zonder dat het echt werd.