“Ga,” fluisterde zijn tante uiteindelijk, met een rafelige stem. “We kunnen niet blijven. Ze komen zo.” Zijn oom slikte, voorouderlijke trots afwegend tegen sterfelijkheid. Nog een geventileerd gefluister: “Naar boven.” Marco liet het slot van de keukendeur nog een keer uitademen. Hij hoorde laden dichtslaan, koffers onder een logeerbed vandaan schrapen.
Ze stormden de overloop op, onhandig van haast. De kat verdween in de duisternis, beledigd maar ongeschonden. Marco dimde de foyer tot een schemerige dreiging en belichtte toen de uitgang met een enkele overtuigende straal. Het voorste slot was natuurlijk gereset. Marco wachtte tot het stel het van binnenuit zou openen.