Hij staarde naar het kleine bundeltje in Lina’s armen – roze, onmogelijk klein en levend. Lina’s ogen waren glazig maar glimlachend, haar vingers beschermend om hun dochter gekruld. Voor een moment verdween de klinische kilte van de kamer, vervangen door het gezoem van iets breekbaars, perfects en volkomen nieuws. Ethan dacht dat zijn borstkas zou barsten.
Later, op de verkoeverkamer, viel Lina in en uit een lichte slaap. Hun dochter lag naast haar, zachtjes heen en weer schuivend. Ethan wilde het moment op de een of andere manier markeren, iets meer doen dan alleen haar hand vasthouden. Hij dacht aan bloemen. Het zou een vleugje kleur zijn tegen het witte ziekenhuis. “Ik ben zo terug,” fluisterde hij.