Ethans stem verhief zich. “Hoe kon ze zomaar weglopen? Ze was uitgeput, nauwelijks in staat om te staan. En met een pasgeborene?” Zijn woede brandde, maar daaronder borrelde iets duisters: angst. Elke seconde die voorbijging voelde als verloren terrein. “Je had op haar moeten letten,” snauwde hij. Een paar bloemblaadjes van het boeket vielen naast zijn voeten.
Een verpleegster schudde haar hoofd, schuldgevoel vertroebelde haar gelaatstrekken. “Ze zei niets. Het ene moment lag ze in bed… het volgende was ze weg.” Ethan voelde warmte in zijn nek kruipen. Ze is moe, kwetsbaar en niet sterk genoeg om voor zichzelf te zorgen, laat staan voor hun baby. Waar was ze naartoe?