Thuis eiste de uitputting haar op. Ze zat in Daniels stoel, de mappen uitgespreid over haar schoot, onbeantwoorde vragen drukten als stenen op haar. Zijn laatste woorden spookten weer door haar hoofd: “Het spijt me. Je zult wel zien.” Ze fluisterde terug, gebroken en uitdagend: “Laat het me dan zien, Daniel. Laat me zien wat je gedaan hebt. Waarom al die geheimzinnigheid?”
Het nieuws van Daniels schulden gonsde op de een of andere manier door de familie. Tijdens het zondagse diner leunde haar schoonzus dicht tegen haar aan, terwijl ze haar stem verlaagde. “Hij deed altijd geheimzinnig over geld, Maggie. Weet je zeker dat hij niet iets voor je verborgen hield?” Maggie verstijfde, haar eetlust verdween toen fluisteringen Daniel in donkere tinten schilderden.