Vrienden boden theorieën aan, de een nog verontrustender dan de ander. Sommigen suggereerden gokken. Anderen zinspeelden op een mogelijke minnares. Maggie forceerde een beleefde glimlach, maar hun woorden gingen diep. Alleen ’s nachts lag ze wakker, tientallen gesprekken herhalend, zich afvragend welke momenten waar waren geweest en welke een farce hadden kunnen zijn.
Maggie sloeg een lade dicht, haar frustratie kookte. Waarom kon hij niet eerlijk zijn geweest toen hij nog leefde? Waarom haar achterlaten in de schaduw van verdriet? Ze drukte haar voorhoofd tegen het koele hout en fluisterde: “Ik vertrouwde je, Daniel. Was het niet genoeg?” Stilte antwoordde, zwaar en verstikkend.