De geruchten namen toe toen er een onbekende vrouw arriveerde, bleek en gereserveerd. Ze stelde zich beleefd voor – mevrouw Anne Carlisle, een collega van Daniels werk – en bood haar condoleances aan. Haar aanwezigheid was klein maar ingrijpend. Wie was ze? Een bezorgd familielid? Een oude collega? Maggie’s maag vouwde zich om met de oude pijn van achterdocht.
Buren stootten elkaar aan en heimelijke theorieën verspreidden zich. “Ze keek naar de kist alsof ze hem langer kende,” merkte iemand op. Maggie hield Anne vanuit het keukenraam in de gaten, op zoek naar tekenen van een tweede leven. Anne’s bezoekjes waren zeldzaam en formeel, maar alleen al de mogelijkheid ervan stuurde Maggie in een spiraal.