Toen een duistere schuldeiser het huis belde met vragen over een oude garantie, veranderden Maggie’s handen in ijs. De stem aan de telefoon had de vlakke toon van mensen die voor geld werken. Nadat ze had opgehangen, besefte ze hoe kwetsbaar het leven was en alles wat vanzelfsprekend was.
Terwijl de herfst overging in de winter, werd de nieuwsgierigheid van de stad scherper. Toevallige kennissen werden detectives. “Heeft hij iets voor je achtergelaten?” vroeg een vrouw op het postkantoor. Maggie wilde zeggen dat ze zich met hun eigen zaken moesten bemoeien, maar in plaats daarvan dwong ze beleefde antwoorden af en trok ze zich terug in de eenzaamheid van haar keuken.