Hij had de grap niet overdacht. Het voelde een beetje gedempt tussen hen de laatste tijd – lange dagen, korte gesprekken, allebei overbelast door het werk. Hij wilde gewoon een klein moment van lichtheid, het soort waar ze vroeger zo gemakkelijk in vielen. Hij verwachtte nooit meer dan een lach.
Dus toen hij die avond de gang in glipte, met het plan om aan de achterdeur te rammelen, probeerde hij haar niet echt bang te maken. Hij probeerde haar weer dichtbij te laten komen – haar mee te slepen naar een moment waarop ze konden lachen, misschien om te verzachten wat er onder de oppervlakte had gesudderd. Hij had zich de stilte die volgde niet voorgesteld.