En als ze te voet was gegaan… waar zou ze heen zijn gevlucht op dit uur, doodsbang en alleen? Hij stapte de veranda op, zijn adem stokte in de koele lucht. “Lara!” riep hij, zijn stem krakend in de stille straat. Niets antwoordde hem – geen voetstappen, geen schaduw, zelfs geen geritsel van bladeren. De stilte voelde te compleet, alsof ze erin was verdwenen.
Weer binnen voelde het huis vreemd aan. Elk bekend voorwerp stond precies waar het hoorde, maar door de afwezigheid van haar aanwezigheid voelde elke kamer uitgehold aan. De gloed van haar telefoon op het aanrecht voelde als een vreemde beschuldiging, het bewijs dat ze in angst was vertrokken, zonder tijd om na te denken of adem te halen.