Terwijl de ambulancebroeders Joe voorzichtig naar de wachtende ambulance brachten, bleef Sophia op de stoep staan, met haar gedachten in een draaikolk van reflectie en overpeinzingen. Ze keek toe hoe de ambulance wegreed, de zwaailichten vervaagden in de verte.
De menigte verspreidde zich en de straat kreeg zijn gewone bedrijvigheid terug. Sophia begon weg te lopen van het tafereel, haar stappen langzaam en weloverwogen terwijl ze nadacht over de gebeurtenissen van de dag. De stilte van de avond stond in schril contrast met het chaotische tafereel van eerder en bood een moment van rust voor introspectie.