Misschien was de jongen gewoon rusteloos. Misschien zou hij tot rust komen zodra het landschap interessanter werd – velden, steden, de glinsterende randen van de Connecticut River. Kinderen hielden van treinen, toch? Het zou wel goed komen met hem. Daniel zou zich goed voelen.
Maar zijn lichaam vertelde een ander verhaal. Zijn schouders, die zich eindelijk hadden ontspannen, spanden zich weer aan. Zijn kaak verstrakte. De spieren in zijn onderrug trilden bij elke klap. Zijn handen, die daarnet nog rustig op zijn dijen lagen, krulden zich tot gefrustreerde vuisten.