Daniel opende één oog, zag het langzaam bewegende perron langs het raam glijden en ademde eindelijk uit. Hij was geen man die mediteerde, maar dit – dit hier – kwam het dichtst in de buurt. Een soepele rit, een goed boek, geen Wi-Fi om hem te dwingen e-mails te beantwoorden.
Hij deed zijn oordopjes in – niet voor de muziek, alleen voor de illusie van onbereikbaarheid – en leunde achterover met gesloten ogen. Om hem heen nam de stille auto zijn gebruikelijke ritme aan: bladzijden die omslaan, laptops die zoemen, af en toe het gerinkel van keramiek uit iemands thermosbeker. En toen gebeurde het.