Lisa was nooit van plan geweest om het kitten te houden. Het was op een avond op haar veranda verschenen, trillend onder de rieten bank, met een gematteerde vacht en een schor gemiauw alsof het in dagen niet was gebruikt. Lisa was halverwege het uitpakken van de boodschappen toen ze het hoorde.
Eerst dacht ze dat het een vogel was of misschien zelfs een babywasbeer, maar toen ze neerhurkte en het kleine ding naar buiten lokte met een stuk kalkoen, gluurden er twee brede, amberkleurige ogen uit de schaduwen. Alleen huid, botten en snorharen. Maar het spinde zodra ze het oppakte. Ze wikkelde hem in een theedoek en voedde hem uit een ondiep schoteltje.