Ze waren nu in zijn territorium. Caleb bewoog doelbewust, zijn ogen voortdurend de schaduwen aftastend. “Het kent deze grond beter dan wij,” mompelde hij. “Als het ons in de gaten houdt, weten we dat pas als het dat wil.”
Lisa’s hart bonkte in haar oren. Ze bleef achterom kijken, half verwachtend dat er gouden ogen tussen de bomen zouden glinsteren. Het was niet alleen het gevaar, maar ook de onzekerheid. Het niet weten wat daar was, of hoe dichtbij het al was.