Kevin haastte zich het gazon op, zijn ogen wijd opengesperd, met een halfverborgen uitdrukking op zijn gezicht. “Lisa?” Ze keek op, terwijl ze de kittens vasthield. Haar knieën waren geschaafd, haar adem stokte. “Lisa, wat… hoe heb je… zijn dat…?”
Hij stopte kort toen zijn dochter een kreet slaakte en naar haar kitten rende en het in haar armen nam. Lisa knikte, bijna versuft. “Ze zijn oké. Ik heb ze. Ze leefden nog.” Kevin hurkte naast haar. “Ben je alleen het bos ingegaan?”