Het weesluipaard klopte elke ochtend op haar deur. Op een dag liet ze hem eindelijk binnen

De boswachter aarzelde. “Nog niet. Maar als het blijft terugkomen naar bewoonde gebieden, kan het departement het als een veiligheidsrisico gaan zien. Je weet hoe dat gaat. Als een dier eenmaal gewend is…” Hij stopte even en keek naar haar gezicht.

Catherine maakte het voor hem af, haar stem kwam nauwelijks boven een fluistering uit. “Dan laten ze het inslapen.” “Alleen als er geen alternatief is,” zei de jongere ranger snel. “Niemand wil dat. Maar het is beter dan wachten tot iemand gewond raakt.”