Het weesluipaard klopte elke ochtend op haar deur. Op een dag liet ze hem eindelijk binnen

Het bos strekte zich voor haar uit, uitgestrekt en donker, gevuld met ongezien leven. Ergens achter die bomen waren een moeder en haar welpen weer vrij, levend omdat ze zich niet had afgewend. Ze keek toe tot de eerste sterren aan de hemel verschenen. Voor het eerst in jaren voelde de stilte om haar heen niet eenzaam. Het voelde als vrede.