“Mijn vader was degene die achter de ketting aanging.” Zijn stem trilde, maar slechts heel even. “Ze zeggen dat hij weg is. Maar ik geloof het niet. Ik moet weten wat er gebeurd is.” Elias bestudeerde hem, de plunjezak aan zijn voeten, de glinstering van metaal die er in glinsterde.
Duikuitrusting. De man was serieus. “Ik duik al sinds ik kon lopen,” zei Edwin. “Als die ketting hem ergens naartoe heeft gebracht, wil ik zien waar. Je gaat er toch heen. Laat me meegaan.” Elias fronste. “Je weet dat iedereen in deze stad denkt dat het zelfmoord is.”