Een tijdlang was het enige geluid het langzame ritme van hun ademautomaten, in en uit, even regelmatig als het getij. De ketting kronkelde als een levend wezen door de koraaltuinen. Elias stak zijn hand uit en streek over een van de schakels. Het was koud, onnatuurlijk glad onder de begroeiing.
Geen gewoon scheepsmetaal. Dichter. Ouder. Ze volgden het over de ondiepe richel tot het koraal dunner begon te worden. De kleuren verdwenen en werden vervangen door grijze steen en stuifzand. Toen, plotseling, hield de grond gewoon op.