Visser vindt enorme verroeste ketting – inwoners waarschuwen hem deze niet aan te raken

Na wat wel uren leek, werd de tunnel breder. De stroming nam af en de rotswanden openden zich tot een kleine grot. Elias’ vingers stootten tegen iets stevigs onder hem, de grond. Hij dook op in een luchtzak en hapte naar adem.

Hij rukte zijn masker af, zijn longen deden pijn, en draaide zich om in het zwakke schijnsel van zijn hoofdlamp. Het dak van de grot druppelde in een langzaam ritme. De lucht rook naar zout en ijzer. Edwin stond tot zijn middel in de poel, bevroren, starend naar iets bij de rotsen.