Helen’s dagen hadden altijd een ritme gevolgd waar ze op vertrouwde. Netjes, betrouwbaar, als een liedje dat ze uit haar hoofd kende. Maar de laatste tijd was er iets uit de toon gevallen. Lisa was op kleine, bijna onzichtbare manieren afstandelijk geworden. Ze bracht de kinderen nog steeds op tijd, zei nog steeds “Bedankt, mam,” maar haar stem miste de warmte die ze altijd had.
“Alles goed?” Vroeg Helen op een ochtend toen Lisa haar jas bij de deur aantrok. Lisa’s antwoord was beleefd, geoefend. “Alleen moe, dat is alles.” De woorden hadden haar moeten troosten, maar dat deden ze niet. Er zat geen tederheid in. Geen pauze om te vragen hoe het met Helen ging. Een week later had Helen een routinecontrole in de kliniek.