Daniel probeerde het weg te lachen toen ze het verblijf verlieten om te gaan lunchen. Hij kocht een hotdog en frisdrank voor Noah, maar zijn zoon raakte ze nauwelijks aan. De jongen bleef in zijn stoel draaien, zijn ogen schoten terug naar de leeuwen, alsof iets hem daarheen trok.
“Eet een beetje, kampioen,” drong Daniel aan, terwijl hij het dienblad dichterbij duwde. “Je wilt toch niet dat King zich zorgen om je maakt?” Het was als grap bedoeld, maar Noah glimlachte niet. Hij schudde zijn hoofd en duwde het eten weg.