De kop van de leeuw schoot meteen omhoog. Met een brul die het glas deed trillen, sprong hij naar voren en zijn massieve poten sloegen tegen de barrière. Snakken gierden door de menigte, kinderen klampten zich vast aan hun ouders, maar Noah’s ogen gingen niet van hem weg.
King sloop over de hele omheining, zijn ogen gericht op het kleine wezentje in de armen van de verzorger. Zijn staart zwiepte, zijn spieren gespannen, elke centimeter van hem schreeuwde om terug te winnen wat hij had bewaakt. Maar toen jankte de puppy zachtjes en nestelde zich tegen de borst van de hoeder, duidelijk in leven, duidelijk veilig.