Helen noteerde de episode op de kaart, pen zwevend op de diagnoselijn. Instabiele motorische respons? Nee, dat was het niet. Het trillen voelde niet puur neurologisch; het voelde als geheugen dat naar boven probeerde te komen en halverwege verdronk. Ze keek naar het stijgen en dalen van zijn borstkas en dacht: “Hij is niet gewoon wakker, er probeert iets door te dringen.
De dagen die volgden vervaagden tot halve geluiden en gebroken lettergrepen. Hij zweefde tussen helderheid en delirium, ogen flikkerend alsof ze keken naar iets dat achter hen instortte. Helen noteerde elk coherent fragment dat ze opving: “warmte…,” “vent ….” Elk stukje voelde als een deel van een zin die weigerde af te maken.