Zijn ademhaling versnelde en kwam nu in korte hapjes. Hij kon het zich niet veroorloven om te verdwalen. Hij wist niet hoe ver hij was afgedwaald of hoe diep hij in het bos was gekomen, maar het was te ver van de veiligheid van thuis. Hij voelde het in zijn botten.
“Donder!” probeerde hij opnieuw, luider deze keer, maar de naam kwam eruit als een gespannen kreet. Zijn stem weerklonk in de stilte, weerkaatste tegen de bomen voordat hij vervaagde in het niets. George luisterde gespannen, hopend op een geluid, een reactie. Maar niets. De stilte was verstikkend.