Toen hij dichterbij kwam, zag hij de staart van het wezen eenmaal kwispelen voordat het naar voren draafde om hem tegemoet te komen. George bukte zich, zijn handen rustten op zijn knieën terwijl hij naar adem hapte. “Wat waren jullie van plan?” Hijgde George, zijn borstkas zwellend terwijl hij probeerde te spreken.
Het vreemde, kleine wezentje kwam op George af, met een tong die vrolijk hijgend uit zijn mond stak. George moest ademloos lachen en schudde zijn hoofd van ongeloof. “Je bent nog maar een kleine pup. Je liet me schrikken,” mompelde hij, zijn stem schor.