De vragen waren diep in Margaret’s hoofd geworteld. Ging David de grens over? Had hij een ander leven opgebouwd, onder een andere naam? Of is er iets misgegaan voordat hij daar aankwam? De foto’s en het briefje gaven hints, maar geen antwoorden. En nu, realiseerde ze zich, kon ze niet stoppen tot ze die gevonden had.
Die avond spreidde ze de voorwerpen uit over haar eettafel en schikte ze als puzzelstukjes. Als David Canada had bereikt, had iemand daar misschien documenten. Passagierslijsten, arbeidsdossiers, iets. Maar hoe kon ze een man opsporen die zichzelf veertig jaar lang had gewist? Ze nipte aan haar thee en dacht na. Het antwoord was niet de politie. Het waren geen archieven. Het zouden levende mensen kunnen zijn.