Ken wenkte haar. Daar lag een kleine bewijstas. Daarin zaten een stoffig 35mm filmblikje en een gevouwen briefje, het papier vergeeld, de randen gekruld als oude bloemblaadjes. Het was niet wat ze had verwacht en dus keek ze Ken quizzically aan.
“Dat lag onder de achterbank,” legde Ken uit, terwijl hij over zijn kaak wreef. “Het zat zo vast dat we het los moesten wrikken. Vreemde plek om een filmrolletje achter te laten. En het briefje zat eromheen gewikkeld.” Hij aarzelde. “We hebben het niet opengemaakt. Het leek me beter dat jij het eerst zou zien en dan zou bellen.”