Mara’s ochtenden waren altijd hetzelfde: koffie zetten, het lage gezoem van de koelkast en het gedempte geratel van de televisie in de hoek. Ze hield van het comfort, het voorspelbare ritme. In een wereld die haar ooit te snel was gegaan, was routine haar veilige haven geworden.
Ze droeg haar mok naar de bank en krulde haar benen onder een verbleekt dekbed. Buiten stroomde de winterse regen langs het raam. Het nieuws was aan, een verre stem vulde de stilte. Ze luisterde niet echt, tot de toon van de presentator veranderde, oplichtend door de opwinding van een nieuwe ontdekking.
“Een zeldzaam juweel,” kondigde de presentator aan, “een van de slechts drie bekende juwelen, is gisteravond gezien op een liefdadigheidsgala.” Mara’s ogen schoten lui omhoog, ze verwachtte iets glimmends en opzichtigs. Het scherm veranderde naar een close-up van een zilveren ketting met een diepblauwe steen.