Ze zocht nooit. Ze zei tegen zichzelf dat het voor zijn bestwil was, dat hij rust verdiende zonder dat haar schaduw ertussen kwam. Maar de waarheid was veel eenvoudiger – angst. Angst voor afwijzing. Angst dat hij naar haar zou kijken met niets anders in zijn ogen dan beleefde onverschilligheid – de vrouw die ervoor had gekozen om de kans op een wonder weg te geven.
Toch bleef ze naar juwelendisplays kijken, naar de toonbanken van kringloopwinkels, naar de tafels van antiekmarkten – voor het geval dat. Een deel van haar geloofde dat de ketting voor altijd verdwenen was, opgeslokt door de tijd. Maar een koppiger deel bleef volhouden dat het daar ergens was, in stilte wakend. Misschien had iemand het weer verkocht en zou het vinden ervan kunnen leiden tot..