Sinds ze het zich kon herinneren, was Mara erdoor aangetrokken in haar moeders schamele collectie – door het flitsende zilver en de vreemde diepte van de blauwe steen. Hij zag er levend uit, alsof hij een eigen hartslag had.
Maar na de geboorte van haar eigen zoon had Mara niet meer aan waarde gedacht. Ze dacht alleen maar aan hoop – iets kleins en moois in een wereld die te zwaar aanvoelde. Ze droeg de hanger elke dag, haar vingers streken over de hanger wanneer zorgen haar onderuit dreigden te halen. Het was haar talisman tegen het onbekende.