Na haar keizersnede merkte ze een vreemd litteken op. Toen ze de dokter ernaar vroeg, werd zijn gezicht bleek

Op een middag, toen het zonlicht door de gordijnen scheen, zag ze haar spiegelbeeld tijdens het verzorgen. Het litteken glansde vaag, boos tegen haar bleke huid. Ze fluisterde hardop: “Je hoort hier niet.” Ertegen spreken voelde vreemd, maar ook noodzakelijk. Door de stilte van anderen moest ze de leegte zelf opvullen.

Ze begon elke verandering nauwgezet te documenteren. Metingen, foto’s en geschreven notities. Als niemand anders haar serieus zou nemen, zou ze zelf bewijs verzamelen. Elke aantekening in haar dagboek voelde als een aanspraak op de waarheid, steen voor steen tegen de muur van ontkenning.