Clara kreeg het moederschap zonder handleiding, zonder partner en zonder foutmarge. Ze leerde door slapeloze nachten, prutsen met flesjes terwijl ze medicatiekaarten bestudeerde, met een luiertas op haar ene schouder en patiëntendossiers op de andere. Er waren ochtenden dat ze zich naar haar werk haastte met Emily tegen haar borst geklemd, haar sussend terwijl ze de vragen van een arts beantwoordde.
Er waren ook momenten van paniek – Emily’s eerste koorts, de val uit een wieg, de dag dat ze uit het zicht gleed in het park en Clara’s hart stilstond tot een vreemde haar wees naar waar de peuter achter duiven aan zat. Elk obstakel maakte Clara vastberadener, beschermder, zekerder dat dit kind voor haar bestemd was.