Een verpleger besloot een verborgen camera in het mortuarium te installeren. Wat hij zag liet hem sprakeloos achter

Nathan keek vol afschuw toe, zijn hart bonkte in zijn borstkas toen de zwarte figuur zich langzaam door het lijkenhuis bewoog. Hij ging op in de schaduwen, zijn vorm was nauwelijks waarneembaar, maar zijn aanwezigheid was onmiskenbaar. Zijn ogen waren vastgelijmd aan het scherm, niet in staat om weg te kijken, zelfs niet toen de angst hem in zijn greep hield.

Toen, als in een gruwelijke synchroniciteit, kropen er nog twee figuren uit verschillende kasten, hun lichamen kronkelend terwijl ze zich met onnatuurlijk gemak bewogen. Ze bewogen zich als schaduwen, hun bewegingen weloverwogen en griezelig. Nathan voelde zijn keel dichtkrimpen en het koude zweet vormde zich op zijn huid.