Zijn moeder lachte, het geluid licht en afwijzend. “Een heks? James, waarom zou iemand in dat vervallen schuurtje wonen? Het is niet echt, lieverd. Heksen bestaan niet in het echte leven.” Ze klopte geruststellend op zijn hand. Normaal gesproken zou James haar geloofd hebben, maar na wat hij gezien had, was hij daar niet meer zo zeker van.
Hij slikte hard, de onzekerheid groeide in zijn borstkas. De woorden van zijn moeder maakten hem er niet beter op. Hij had dingen gezien die niet klopten, dingen die hij niet kon verklaren. Maar één ding was zeker: hij moest uit de buurt blijven van die schuur en de oude vrouw die daar woonde. Hij beloofde zichzelf dat hij er niet meer in de buurt zou komen.