Maar zo’n vijftig meter verder werd de vorm duidelijker: een enorme zwarte massa, glad en nat, als gepolijste steen. Toen zag hij het – witte vlekken in de buurt van wat leek op een vin. John’s maag draaide zich om. “Het heeft witte markeringen,” riep hij. “Grote. Zou een orka kunnen zijn.”
Catherine fronste haar wenkbrauwen. “Zo dicht bij de kust?” Ze waren nu dertig meter weg. Het water was ondiep, helder genoeg om zandstrepen te zien. Als het tij nog verder zou zakken, zou het dier kunnen stranden.