Een feloranje lichtkogel schoot de lucht in, brandde even en ging toen uit. De baai bleef stil. Catherine ademde gestaag, hoewel het zweet op haar voorhoofd glansde. “We bedenken wel iets,” zei ze zacht.
John hurkte naast haar neer. “Ik had in de gaten moeten houden hoe dicht we bij het ondiepe gedeelte waren. Het spijt me zo.” Er kwam weer een wee. Ze greep zijn handen stevig vast tot het voorbij was. Ze kwamen dichterbij. Opties? De boot lichter maken? Niet mogelijk alleen. Roepen? Niemand was dichtbij genoeg om dat te horen.