De agenten speelden de tijdstempel van die ochtend opnieuw af. Adam was er zeker van dat Clara even weg was geweest en zichtbaar zou zijn geweest. Maar de beelden lieten niets zien – geen Clara, geen beweging behalve die van hemzelf. De gang bleef stil, onverschillig en bood geen enkele glimp van haar.
Adam schudde heftig zijn hoofd. De beelden moesten onvolledig zijn. Misschien werkte een camera niet goed. Misschien waren er blinde vlekken. Misschien had iemand met de beelden geknoeid.