Zijn vertrouwen in zijn plan was duidelijk, maar dat gold ook voor zijn diepe wantrouwen jegens zijn eigen bemanning. Abirs scepsis over de loyaliteit en competentie van zijn mannen leidde ertoe dat hij het idee om versterking te vragen van de hand wees. Hij had weinig vertrouwen in hulp van buitenaf, omdat hij dacht dat elke extra kracht zijn controle in gevaar zou kunnen brengen of tot complicaties zou kunnen leiden.
Terwijl hij door de luxueuze gangen en staterooms van het jacht liep, was Abirs vastberadenheid voelbaar. Hij was vastbesloten om elk stukje waardevolle buit te vinden, zijn ogen glinsterden met een mengeling van hebzucht en berekening.