Hij dacht dat hij alleen was op het ijs, tot er een gigantische ijsbeer verscheen

De avond viel, versneld door dikke, laaghangende wolken. Nolans huid prikte van het gevoel dat hij zich in een gebied bevond waar mensen niet thuishoorden. Hij verwonderde zich over hoe het silhouet van de beer opging in het donker, waardoor hij bijna spookachtig leek.

Plotseling stopte de beer en draaide zijn kolossale gestalte naar hem toe. Nolans polsslag sloeg tegen zijn borst. Hij bevroor en voelde hoe de ijskoude lucht zijn longen binnendrong. Toen, met een langzame uitademing, merkte hij dat de blik van het wezen op de zak met gedroogde vis aan zijn riem rustte.