Hij dacht dat hij alleen was op het ijs, tot er een gigantische ijsbeer verscheen

Nolan kroop langs de buitenrand en baande zich een weg achter stapels voorraadkratten. Hij drukte zijn lichaam plat, ademde oppervlakkig toen hij gedempte stemmen in de buurt hoorde. Af en toe stampte er een piraat voorbij, met knarsende laarzen in de sneeuw, waardoor hij gedwongen werd te stoppen tot de patrouille in het donker verdween.

Een nadere blik onthulde meer details: halfbevroren touwen, gehavende slaapzakken en verspreide blikjes. De stropers hadden vallen gezet, elk voorzien van metalen tanden die glinsterden onder het schijnsel van de lantaarn. Nolan slikte diep, voorzichtig om niets te verstoren dat zou kunnen rammelen of breken onder zijn laarzen.