Terwijl hij de radio stevig vasthield, sprintte hij achter de vluchtende welp aan. Elke ademhaling stak in zijn longen, elke stap dreigde hem over de gladde grond te laten struikelen. Hij schreeuwde in de radio in een poging de wilde dierenambtenaren op te roepen. Maar het antwoord was statisch en bood geen geruststelling.
Hij hoorde de moederbeer weer brullen, ergens in het kamp. Het geluid werd gevolgd door verwoed geschreeuw. Nolan hoopte dat ze in orde was, maar hij kon niets doen als hij gevangen werd. Hij moest de roep om hulp laten tellen.