Hij bukte zich achter een grote sneeuwheuvel en hield zijn adem in. Het welpje drukte zich trillend tegen zijn zij. Laarsstappen knarsten gevaarlijk dichtbij. Hij sloot zijn ogen en durfde nauwelijks in te ademen. Toen kwam de radio tot leven, een stem klonk zwakjes door de ruis heen.
Zijn hart bonkte als een oorlogstrommel. Hij moest kiezen tussen zwijgen om niet ontdekt te worden en hun locatie doorgeven, maar hij koos voor moed. “Dit is Nolan,” fluisterde hij schor. “Er zijn stropers… coördinaten ongeveer… in de buurt van de grote ijsrichel.” Hij spuugde zo goed mogelijk aanwijzingen uit.