De twee stropers lachten en gaven elkaar een high five. De ene tilde zijn radio op en riep zijn collega’s terug van waar de beer hen ook had achtervolgd. Nolan verdraaide zijn polsen, de pijn ging door hem heen, maar de touwen weigerden mee te geven. Wanhoop overspoelde hem, koud als de poolwind.
Nolans frustratie steeg terwijl hij de touwen testte die in zijn polsen bijten. Zijn laarzen boden geen grip op het gladde ijs, waardoor hij zich niet stevig genoeg kon vasthouden om zich los te rukken. Hij speurde naar een gevallen mes of een stuk metaal, maar alles bleef gekmakend buiten bereik.