Toen hij zich opnieuw draaide, verscheen er pijn op zijn ruwe huid. Elke tactiek die hij had bedacht – schoppen tegen losse knopen, het touw breken met wrijving – leidde nergens toe. Het gebrul van de ijsbeer sneed nog steeds door de ijskoude lucht en spotte met zijn onvermogen om iets te doen. Toen hoorde hij verse voetstappen door de sneeuw kraken.
In de verte verschenen silhouetten: de andere stropers die terugkeerden, aangetrokken door de belofte om zo’n waardevolle trofee te vangen. Hun stemmen vulden de stille lucht met wrede, triomfantelijke ondertonen. Nolan kon zich alleen maar voorstellen welk lot de moederbeer en haar welp te wachten stond.