Ze cirkelden om Nolan heen en verkneukelden zich over hun aanstaande betaaldag. Sommigen gniffelden en schopten sneeuw naar hem. Hij dwong zichzelf om kalm te blijven, in het besef dat paniek niets zou oplossen. Het welpje kwam bevend dichterbij. Nolan wenste dat hij het arme dier kon troosten.
Maar het lot kwam tussenbeide in de vorm van een gerommel in de verte. Eerst dacht Nolan dat het onweer was. Toen zag hij lichten over de toendra scheren, vergezeld van het onmiskenbare gebrom van motoren. De wilde dierenofficieren waren gearriveerd, aangetrokken door zijn dringende bericht.