Dat kon geen toeval zijn. Hij wachtte een paar seconden en probeerde het toen opnieuw, waarbij hij zijn pad in de richting van de richel bracht die terug naar de hut leidde. Nog een blaf, luider, dringender. Hij bleef staan.
“Meen je dat nu?” mompelde hij. De walrus had weer gepauzeerd en keek hem afwachtend aan. Dit was belachelijk. Liet hij zich door een walrus vertellen waar hij heen moest? Maar toen hij voor de derde keer probeerde weg te lopen, blafte hij weer, gevolgd door een luider, grommend geluid dat over het vlakke ijs galmde.