Misschien was dit allemaal een vergissing. Een langzame, koude dood door nieuwsgierigheid. Hij deed een stap achteruit. Toen nog een. De walrus blafte deze keer niet. Hij liep gewoon door. Caleb ademde uit. Hij was klaar. En toen, net toen hij zich omdraaide om voorgoed te vertrekken, zag hij iets in de verte – een vage, gekartelde vorm tegen de door de wind geteisterde horizon.
Geen ijs. Geen rots. Een rechte lijn. Scherpgerand. Door mensenhanden gemaakt. Toen de wolken verschoven, ving het licht iets metaalachtigs op en toen iets anders, dat bewoog. Een tent. Niet het soort dat onderzoekers gebruikten. Deze was donkerder, laag bij de grond, verstevigd met ruw canvas.